La Jouannière, donderdag – Er is een verschijnsel dat geen naam heeft, althans waarvan ik de naam niet ken, maar dat ik zal proberen te beschrijven. Het komt er op neer dat je, in het buitenland, iets heel lekkers eet of drinkt. Rillettes bij voorbeeld, specialiteit van de streek rond Le Mans. Je vindt het zo lekker dat je er een flinke pot van mee naar huis neemt. Hetzelfde met de witte wijn van hier: de jasnières. In de mooiste jaren is die op het zoete af: moelleux, zacht, soepel, fluwelig. Heerlijk bij de rillettes, nóg mooier bij een foie gras. Je neemt er dus een doos van mee. En thuis smaakt het niet. Niet zo lekker als daar waar het vandaan komt.
Andersom doet zich dit verschijnsel ook voor. Neem een fles jonge jenever mee op vakantie en je denkt bij het tweede glas: bwuh. Of: bwah.
Alsof iets niet past.
Alsof je om echt van een jonge jenever te genieten de Hollandse lucht nodig hebt.
Alsof je om echt van rillettes en van jasnières te genieten de lucht van de Vallée du Loir nodig hebt.
Dit heet uhh… bruut uit context gesleurd..? 😉