Rotterdam, zaterdag – Net terug uit Frankrijk vallen we alweer met onze neus in het Zomercarnaval dat vanmiddag zijn jaarlijkse rondje door de stad maakte. Houdt onze vakantie dan nooit op?
Alles wat je over het Zomercarnaval kunt verzinnen is waar: het is kleurrijk, het gaat gepaard met veel lawaai (ik zeg dit niet uit gebrek aan eerbied voor de mensen die achterop trucks met oplegger veelal opzwepende muziek maakten; ik doel op het volume en de vaak slechte afstelling van de geluidsinstallaties, en natuurlijk op de akoestiek van Rotterdam – het geluid ketste tegen de bebouwing, rommelde door de straten en donderde over het Schouwburgplein) en het wekt de indruk van algehele verbroedering.
Met evenveel recht kun je zeggen dat er van het Zomercarnaval ook een nieuw soort verzuiling uitgaat, want elk land van herkomst koestert zijn eigen club.
Dwars door alle gexc3xabtaleerde vrolijkheid zag ik op het Schouwburgplein, waar de stoet na vier uur ’s middags passeerde, de vermoeidheid toeslaan. Het was warm, maar dat hoort nu eenmaal met het Zomercarnaval. Waarom zou het anders Zomercarnaval heten?