Rotterdam, woensdag – In 1960 kregen wij televisie. Daarvxc3xb3xc3xb3r moest ik naar de familie Lodewijk, die in de Steven Wiegmanstraat naast ons woonde, om naar Pipo de Clown kijken. De familie Lodewijk was bij de kinderen uit de buurt heel populair.
Ons eerste televisietoestel (van Philips natuurlijk) had een paar drukknopjes voorop en een draaiknop aan de zijkant. Alleen de knop waarmee je het toestel aan en uit zette was belangrijk, want ondanks de belofte die van de imposante draaiknop uitging, was het slechts geschikt om xc3xa9xc3xa9n kanaal te ontvangen.
Meer kanalen waren er trouwens niet.
Bij hevige mist wilde het wel eens gebeuren dat flarden van de Belgische televisie onze huiskamer bereikten, maar deze hadden een grote sneeuwdichtheid en deden na vijf minuten zeer aan je ogen.
We waren dus aangewezen op de enige Nederlandse televisiezender die daarom niet eens Nederland 1 hoefde te heten.
De dagelijkse uitzendingen begonnen met het NTS-journaal van acht uur. Op maandag was er helemaal geen uitzending. Op woensdag- en zaterdagmiddag begon om vijf uur het kinderuurtje.
Je hoorde wel eens van iemand die er was geweest dat je in Amerika kon kiezen uit een heleboel kanalen en dat er de hele dag televisie was. Dat leek me een paradijselijke situatie. Verbazingwekkend eigenlijk dat er in Amerika nog mensen waren die werkten!
Goeie log, tot vaker!!
(Alleen jammer dat je in de poll alleen maar ‘ja’ kunt stemmen… 😉 )
Nee heb je immers al, ja kun je krijgen. 😉
..en nog later NRC Handelsblad (en niet zo’n beetje!)
Ja, die prachtige stukjes linksonder op de voorpagina! Waar later de jou niet geheel onbekende krekels tsjirpten…